Naar de markt.

Donderdag werd ook wel ‘boerenzondag’ genoemd. Op die dag was het veemarkt in Delft en daar ging elke boer uit de omgeving naar toe om te handelen en om elkaar te ontmoeten.

Op donderdag was het veemarkt in Delft. Vanaf de zeventiende eeuw mochten boeren op de Beestenmarkt hun koeien te koop aanbieden tegen betaling van twee stuivers. Voor varkens bedroeg het marktgeld een stuiver. Verkoop buiten de markt om was verboden. De boetes hiervoor waren hoog. Paarden werden vanaf 1654 verhandeld op de Paardenmarkt. Gedurende enkele eeuwen werden hier in de zomer paarden te koop aangeboden. Op de Burgwal werd na de demping van de gracht in 1860 de wekelijkse varkens- en schapenmarkt gehouden.

Elke boer vertrok op donderdagmorgen vroeg naar de Beestenmarkt, waar de veehandel was. Niet alle boeren kwamen er om te handelen. Vaak werd de veehandelaar ingeschakeld, die de koeien kocht en verkocht . Hij werkte dan in opdracht voor de boer. In Delft kende men de uitdrukking ‘magere en vette beestenmarkt’. De magere beestenmarkt werd in april, in het voorjaar gehouden. Hier werd het vee verkocht dat de hele winter op stal had gestaan en vermagerd was. Handelaren kochten het vee op om het vet te mesten op hun weilanden.
In het najaar, in november, werd de vette beestenmarkt gehouden. Hier werd het vee verkocht dat de hele zomer was vetgemest. Ook de markt voor vaarkoeien (koeien van drie jaar oud) werd in deze tijd gehouden. Dan deden de boeren een deel van het jonge vee van de hand. Dit vee werd geslacht.

De boeren stalden hun paard en wagen, onder andere bij Wim Overgaag op de Beestenmarkt. Overgaag had daar een cafe en achter het etablissement was een stalling. Ook kon men zijn paard stallen op de Burgwal bij de stalling ‘het Scheepje’.

Op de markt werd met ‘handje klap’ de prijs bepaald. Als een boer of handelaar een goede dag had, werd er nagepraat en geborreld in de cafe’s van o.a. Koot en Overgaag bij de markt. Daar werd de handel en de politiek besproken onder het genot van een kop koffie, een borrel of een sigaar. De boeren konden de markt niet missen. Ze kenden elkaar, er werd veel gepraat, gehandeld en gezelligheid gezocht. Het was eigenlijk, buiten de (ver)koop om, een groot sociaal gebeuren. Daarnaast was het een gewoonte van veel katholieke boeren om in de loop van de ochtend even de kerk aan te doen, de huidige Maria van Jessekerk op de Burgwal.

Na de markt wachtten de boeren op elkaar om naar huis te rijden. Buiten de stad werd vaak een wedstrijdje gehouden wie het hardst kon rijden. Met paard en wagen!

Als vader Van Woerden een koe had gekocht, werd deze lopend aan een touw naar de boerderij op ’t Woudt gebracht. Dat kon toen nog!

Vader Cloosterman ging ook naar andere markten. Op dinsdag was een veemarkt in Rotterdam en op vrijdag in Leiden. ”Áls je op de hoogte van de marktprijzen wilde blijven, moest je wel verschillende markten bezoeken’.

De Delftse veemarkt werd langzamerhand overschaduwd door die van Rotterdam en boette steeds meer aan betekenis in.Vanaf 1972 werden er geen markten meer gehouden. Alleen het beeld van de stier op de Beestenmarkt herinnert nog aan de wekelijkse veemarkt.

Trudy Werner-Berkhout, Thema: Handel, Sleutelwoorden: boerenzondag, veemarkt, handel, Periode: 1900 – 1940, 25-01-2004

Bronnen:

  • Trudy Werner-Berkhout. Interview met F. Cloosterman en P. van Woerden in 2002.
  • M. Claessens, 750 Jaar Delftenaren en hun markten en winkels, deel 9 van Ach Lieve Tijd. Zwolle, 1996