Ook een bouwboer had minstens een varken voor ‘de eigen eet’. In november kwam de slager twee dagen aan huis om het varken te slachten. De eerste dag werd het varken gedood en met heet water schoongemaakt. Daarna werd het varken met de kop naar beneden op een ladder gehesen en doormidden gesneden, zodat het bloed eruit kon lopen. De volgende dag werd het vlees afgehakt: achterhammen, schouderhammen, kinnebakhammen en zijden spek, maar ook karbonaadjes en poten voor in de erwtensoep.
Luister naar het verhaal: