Laden en lossen van hooi in de haven van Maassluis

Fouragehandelaar Van Buuren kocht regelmatig een schuit hooi om diverse boeren, handelaren en winkeliers van veevoer te voorzien. Hij verkocht een keer drie schuiten tegelijk aan een boer en dat was heel bijzonder.

Fouragehandelaar Van Buuren uit de Westgaag verkocht de volgende producten aan de boeren: bieten, stro, spruitenkoppen en hooi. Het hooi werd gekocht op de beurs in Rotterdam en was afkomstig uit Zeeland. Daar was voldoende hooi en van goede kwaliteit te krijgen. Boeren hadden wel eens extra hooi nodig voor hun beesten, bijvoorbeeld als ze te weinig in een zomer binnen gehaald hadden door het slechte weer of als ze te weinig land bezaten voor voldoende hooi. Ook hadden veel mensen in die tijd een paard in bezit: groenteboeren en winkeliers. Zij bestelden voor hun beesten hooi, soms zo’n tien balen. Dit hooi werd dan op de zoldertjes bij deze handelaren bewaard. Een keer heeft zoon Bas van Buuren, die langs de klanten ging om producten te verkopen, een hele bijzonder verkoop gedaan. Het betrof drie schuiten hooi aan boer Klaas van der Lely in de Dijkpolder.

De heer B. van Buuren vertelde het volgende: Op een dag in 1935 ging hij bij Van der Lely aan de Weverskade langs om te proberen wat te verkopen. Nadat er drie koeien gemolken waren, kwam Van der Lely tot zaken. ‘Je werd al die tijd aan de praat gehouden, dat geduld moest je maar opbrengen. Zo werd er gesproken over rijst en suiker, dat in die tijd ook in veevoer verwerkt werd: in het maismeel. Voor een krats gingen de zakken suiker naar de boeren, soms zat er wel voor eenderde deel aan harde suiker in het voer’.

Bas vertelde aan Van der Lely dat hij die week een schuit hooi had leeggereden. De boer toonde enige belangstelling door de prijs van het hooi te vragen, maar verder werd er weer over van alles en nog wat gepraat. Toen Bas besloten had om maar weer eens verder te gaan, vroeg de boer opeens hoeveel hooi er in zo’n schuit zat. Dat was vijfentwintig ton, aldus Bas. ‘Dan moet jij mij maar eens drie van die schuitjes leveren’, zei Van der Lely. Bas wist eerst niet wat hij hoorde, hij had nog nooit een klant gehad voor een hele schuit, laat staan voor drie!

Zo’n verkoop kwam in die tijd echt niet veel voor, er was nauwelijks geld bij de boeren. Bovendien zorgden de meeste boeren er wel voor om zoveel mogelijk de benodigde hoeveelheid eigen hooi te winnen. Dit was echt een bijzondere opdracht. De broer van Bas, het was immers een familiebedrijf, moest snel naar de beurs in Rotterdam en zorgen dat hij goed hooi inkocht.

Samen met zijn oudste broer reed Bas het hooi naar de boer toe. Achter elkaar reden de jongens op de dijk met de vrachten hooi. Het trok de aandacht van de boeren in de omtrek, die er niets van begrepen. Boer Van der Lely vond dit zelf ook wel mooi, want hij vroeg tijdens het brengen van de derde vracht: ‘Wat vinden die andere boeren ervan dat jullie al dat hooi naar binnen brengen’? Hijzelf gaf later bij de koffie als uitleg: ‘ík heb nu al dat hooi, dan hoef ik van de zomer geen hooi meer te winnen. Hetzelfde land hoef ik niet arbeidsintensief te laten bewerken en ik kan mijn koeien er wel op laten grazen. Het is een kwestie van rekenen’. Het aangevoerde hooi was voor hem dus voordeliger dan het van het eigen land halen (Hij heeft deze bestelling bij Van Buuren echter maar een keer gedaan). Nadat de vrachten waren geleverd, werd door boer Klaas van der Lely direct contant betaald. Ook dat was bijzonder, de meeste boeren lieten een deel op rekening schrijven. Hij kon het zich veroorloven, Van der Lely was een ‘grote’ boer.

Trudy Werner-Berkhout, Thema: Handel, Sleutelwoorden: veevoer, hooi, Jaar: 1935, 18-02-2004

Bron:

  • T. Werner-Berkhout: Interview met de heer B. van Buuren in 2002.