Bas van Buuren was handelaar in veevoeders en had jaarlijks last van wat zijn vrouw noemde de ‘spruitenkoppenkoorts’.

Bas van Buuren verkocht in de jaren dertig aanzienlijke hoeveelheden spruitenkoppen aan de boeren. De spruitenkoppen werden als veevoer gebruikt. Een spruitenkop bevat veel carotine (gele tot oranjerode kleurstof) en dat werkte zeer goed bij koeien als zij de ‘moerziekte’ hadden. ‘De moerziekte is een ziekte die te maken heeft met de hormonen. Heeft een koe daar gebrek aan, dan wordt zij ziek, valt de eetlust weg en daarmee de melkproductie’. Bas had deze kennis opgedaan via een landbouwdeskundige en met deze wetenschap op zak begon hij de spruitenkoppen aan te bevelen bij de boeren. Het is duidelijk dat Bas te vinden was op de landbouwvergaderingen/-lezingen in het dorp.

De spruitenkoppen kwamen uit de Oranjepolder. In die tijd lagen er in deze polder vier/vijf grote boerderijen waar spruiten geteeld werden. Als de spruiten geoogst waren, werd het land schoongemaakt. De koppen, die van de spruitenplanten waren overgebleven, werden vervolgens in stukken gehakt. Dan werd Van Buuren door de desbetreffende landbouwer ingeseind, dat hij met zijn vrachtwagen kon langskomen om de koppen op te halen.

De heer B. van Buuren vertelde: ‘Dagen en dagen achtereen werden de spruitenkoppen geleverd aan de boeren. Van januari tot april toe, tot de koeien het land in gingen, achter elkaar door. Er werden soms wel drie vrachten per dag afgeleverd’. Met deze handel had Bas het in de eerste maanden van het jaar erg druk. Zoals hij zelf al vertelde, was hij dagen aan een stuk door bezig met het laden en lossen van de spruitenkoppen. Blijkbaar werd hij daardoor zo in beslag genomen, dat zijn vrouw sprak van ‘de spruitenkoppenkoorts’.

Trudy Werner-Berkhout, Thema: Handel, Sleutelwoorden: veevoeder, spruitenkoppen, 18-02-2004

Bron:

  • T. Werner-Berkhout: Interview met de heer B. van Buuren in 2002.