Tot in de dertiger jaren werden er bij sommige boerenfamilies nog thuis brood gebakken.
In het begin van de eeuw was het voor elke boerenfamilie normaal om zelf brood te bakken. Zelfs tot in de jaren dertig werd dit bij sommige boeren nog gedaan. Mevr. Van der Vaart-Noordam, dienstbode bij de fam. Moerman op de Burg. van der Lelykade, vertelt ons de situatie uit 1935.
Het meel voor het brood werd bij de meelhandelaar gekocht en stond opgeslagen in meeltonnen op de zolder. Een keer in de week werd het meel met water, gist en wat boter gekneed en gevormd en vervolgens in de oven geschoven met een lange houten stok. De broden werden zonder broodblik gebakken. 10 a 12 broden konden tegelijk gebakken worden.
Voordat de ‘broodoven’ gebruikt kon worden, werd er in de oven speciaal bakhout (takkenbossen) gelegd en aangestoken. Als de oven dan helemaal wit was van de hitte, werd het hout eruit geschoven en onder de oven in een daarvoor speciale ruimte gelegd of naar de kachel gebracht. Vervolgens werden de broden in de oven geschoven.
Als het brood gebakken was, werd het op planken in de kelder bewaard (en ook wel in een broodkast). Het brood bleef wel een week goed, omdat de kelders goed gelucht werden, maar of het vers was…. In de herfst werd de af te koelen oven veelal gebruikt om fruit te drogen.
Bij mevr. Zonneveld-Verkade kwam pas na haar 12e jaar de bakker aan de deur (na 1920). Daarvoor bakte moeder brood voor de hele week. Of dit aan het eind van de week nog lekker was, daar werd niet over gezeurd. ‘Het was eten en dat werd opgemaakt’.
Trudy Werner-Berkhout, Thema: Boerenleven, Sleutelwoorden: huishouden, broodbakken, Periode: 1900 – 1940, 25-01-2004
Bronnen:
- Interview met W. Zonneveld-Verkade gehouden door Trudy Werner-Berkhout in mei 2002.