Boerderij Abbestee in Schipluiden is een voorbeeld van een type boerderij, dat in Midden-Delfland sinds het midden van de zeventiende eeuw veel voorkomt.

Nabij het dorp Schipluiden ligt aan de Tramkade boerderij Abbestee, die blijkens een jaartal in het metselwerk van de opkamer, in 1646 is gebouwd. De boerderij heeft een L-vorm, die karakteristiek is voor Midden-Delfland. De opkamer met daaronder de melkkelder bevindt zich in dit geval aan de noordkant, de koude zijde. Hier werden oorspronkelijk de zuivelproducten, boter en kaas, bewaard. Vanuit het voorhuis was een directe toegang naar de opkamer en de melkkelder. Overigens zorgden ook de hoge kastanjebomen in de zomermaanden voor de nodige verkoeling.

Later werd het bedrijfsgedeelte verplaatst naar het achterhuis, richting stal, en verviel de toegang in het voorhuis. In de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft de eigenaar de oorspronkelijke toegang van Abbestee weer hersteld. Ook de pleisterlaag is toen verwijderd, waardoor het fraaie metselwerk weer zichtbaar werd. Vooral de hoeken en de gevelopeningen zijn rijk versierd. Opvallend zijn verder de twee asymmetrische puntgevels boven het voorhuis en de opkamer. Aan de noordzijde van de stal bevindt zich een houten vierkante karnmolen. Hier werd tot in het begin van de twintigste eeuw de melk gekarnd voor de boterproductie. De ligging van het erf, gericht op het zuiden, is heel geriefelijk. De hooiberg heeft vier betonnen roeden.

Van 1912 tot 1968 lag op de kade voor Abbestee de trambaan van de Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij. De toegangsbrug naar de boerderij dateert uit de tijd dat de tramlijn werd aangelegd. In 1933 vatte het rieten dak van de woning vlam als gevolg van rondspringende vonken van een locomotief. Hoewel de brand snel werd geblust, was men toch bevreesd voor herhaling, vandaar de komst van het huidige rode pannendak.

De boerderij zou in het midden van de zeventiende eeuw zijn gebruikt als vergaderplaats voor katholieken. In die tijd was de openlijke uitoefening van het katholieke geloof nog verboden. Abbestee bezat volgens niet officiële bronnen “een grote ruimte”, die als schuilkerk heeft gediend. Feitelijk kwam alleen de zolder hiervoor in aanmerking. Dit deel van de boerderij bestaat nog steeds uit een ongedeelde ruimte met een diepte van acht meter en een zijbeuk aan de zuidzijde. De zolder is via een spiltrap vanuit de woonkamer te bereiken. De naam Abbestee zou verwijzen naar vader- of godshuis. Wanneer de boerderij inderdaad voor katholieke diensten is gebruikt, kan dit alleen maar in het begin van haar bestaan zijn gebeurd. Hier woonde toen de katholieke familie Overgaag.

Rond 1700 werd Cornelis de Jonge van Ellemeet, ambachtsheer van Schipluiden, Hodenpijl en St. Maartensrecht, eigenaar van Abbestee. Het is uitgesloten dat hij als protestant katholieke diensten in zijn bezit toeliet. Overigens was dat in die tijd ook niet meer nodig. Enkele honderden meters noordelijker, in Hodenpijl, stond vanaf 1657 een katholieke schuurkerk. Het openbaar bestuur gedoogde deze vergaderplaats. De rekeningen van herstelwerkzaamheden aan Abbestee, uit de periode 1720-1740, bevatten geen aanwijzingen dat de boerderij voor andere doeleinden gebruikt.

De komst van een golfbaan in de Kerkpolder heeft inmiddels een einde gemaakt aan de uitoefening van het agrarisch bedrijf. Gelukkig houden de gebroeders Arkesteijn het authentieke karakter van de boerderijplaats met zorg in stand. Het terrein van Abbestee wordt voor een belangrijk deel omgeven door een windsingel van wilgen en wallen van takken. Binnen deze beschutting liggen de voormalige koebocht, de boomgaard en de moestuin. Kippen scharrelen op het erf en veel vogels gebruiken de bomen als broed- en rustplaats. Vanaf het fietspad hebben passanten een fraai gezicht op de beplanting en de boerderij. De cultuurhistorische waarde van het gehele complex is groot.

Jacques Moerman, 12-02-2004

Literatuur:

  • C.S.T.J. Huijts, De ontwikkeling van de Middendelfalndse boerderij. Maasland 1984.
  • J.W. Moerman, ‘De boerderij Abbestee’. In: Monumenten en historische merkwaardigheden. Schipluiden 1988.